“Echt, schaamte is nergens voor nodig”
Ellah Harmsen heeft een oudere broer met een lange verslavingsgeschiedenis. Ze maakte dit als naaste van heel dichtbij mee.
“Mijn broer was in zijn pubertijd nogal opstandig. Maakte thuis ruzie. Kreeg verkeerde vrienden en deed mee met vernielingen en inbraken. En blowen. Mijn ouders zochten naar hulp om hier mee om te gaan, maar konden dit niet goed vinden. Nadat hij na een forse inbraak door de politie van bed werd gelicht, belandde hij voor 10 maanden in detentie. Door machtsmisbruik en onderdrukking kwam hij daar niet beter maar slechter uit.
Weer thuis begon hij met vernielen en stelen. Want inmiddels was hij aan harddrugs verslaafd geraakt. En had hij veel geld nodig. Ook om zijn schulden te kunnen aflossen aan criminelen, die af en toe zelfs bij ons thuis kwamen. Mijn ouders hebben bij de rechtbank om hulp gesmeekt. Gek genoeg zou hij eerst een misdrijf moeten begaan om hiervoor in aanmerking te komen…
Opgroeien in deze situatie heeft mij uiteraard ook gevormd. Ik voelde de druk. Wilde het perfecte kind zijn. Alles voor mijn omgeving doen. En mezelf wegcijferen. Ook ik stapte in wat de ‘reddersrol’ wordt genoemd. Op school vertelde ik niets over mijn broer, omdat
vriendinnen anders niet bij mij thuiskwamen. Uiteindelijk ben ik vroeg getrouwd, om vrij te komen van deze situatie. Maar dat lukte niet. De emotionele manipulatie bleef. Ook de angst bleef dat mijn ouders iets zou overkomen, door stress of door geldzorgen. Mijn oma zag ik kapotgaan, door het stelen van geld en spullen door mijn broer.
Door te gaan werken kwam ik in een andere situatie. Het voelde als een veilige haven. Met meer vrijheid. Dit gaf ook ruimte om aan mezelf te werken. Via therapie kwam ik in contact met andere mensen in herstel van verslaving en naasten. Wat een herkenning. Er werd me veel duidelijk over hoe ik grenzen kon stellen en moest handelen. Daarnaast ben ik veel gaan lezen over psychologie en verslaving. De uitdaging was om samen met mijn ouders een front te vormen. Door mijn broer te laten merken dat hij niet meer welkom was zolang hij een verslaving had, werd het hem duidelijk dat het ons ernst was. Hij besloot in een andere deel van het land een afkickprogramma te volgen. Na negen maanden was hij zo ver dat hij weer terug naar huis kon.
Inmiddels gaat het goed met ons. Helaas heeft hij een paar keer een terugval gehad, steeds als hij was gestopt met het bezoeken van de terugkomsessies met andere mensen in herstel van verslaving. ‘Ik ben er weer ingetrapt’, zegt hij dan. Voor mij een bevestiging dat
verslaving een ziekte is en niet iets waar je voor kiest. Hij heeft een eigen bedrijf en is daarin best succesvol. Ik vind dat knap. Als hij het druk heeft help ik hem op de achtergrond met kleine dingen, bijvoorbeeld de hond uitlaten. Maar verder moet hij het echt zelf doen. Ik heb geleerd dat je de schuld niet louter bij een mens met een verslaving moet neerleggen; ook als naaste ben je onderdeel van de situatie.
De hele geschiedenis heeft ertoe geleid dat ik zelf vrijwilliger ben geworden bij de zelfhulpgroepen voor naasten en vrouwen die te maken hebben gehad met huiselijk geweld. En na meerdere cursussen start ik binnenkort met de opleiding Familie Ervaringsdeskundige, en hoop er daarna mijn werk van te maken. Ik vind het belangrijk dat er ook nazorg voor naasten aangeboden wordt. Daar maak ik mij hard voor. Mijn broer vindt mij geknipt voor deze rol. Hij is ooit ook gevraagd om als ervaringsdeskundige te helpen. Wie weet presenteren we ooit samen ons verhaal. Want ervaringen delen en anderen daarmee helpen blijft nodig. Er heerst nog veel taboe en schaamte. Echt, dat is nergens voor nodig!