Begeleid verlof
Het plan is als volgt: te fiets naar de Action en naar de supermarkt. Beiden kennen we de weg niet.
Gelukkig heeft hij geen moeite om de weg te vragen. ‘Mevrouw, mevrouw! Waar is de Action?’ roept hij vanaf een afstand naar willekeurig tegemoetkomende fietsers. Ze wijzen ons de goede kant op. Hij is ook wel in voor een goede grap. Plots fietst hij hard door en roept hij naar voorbijgangers ‘Pas op! losgeslagen crimineel!’. Ik op de fiets erachter aan ‘niks aan de hand mevrouw, hij maakt maar een grap’. De voorbijgangster schudt haar hoofd. Na drie keer de verkeerde route te hebben genomen, hebben we het plein met de Action en de supermarkt gevonden. Hij haalt de spullen die hij nodig heeft en we vervolgen onze weg naar de supermarkt. ‘Heb je zin in een ijsje?’, vraagt hij. Daar zeg ik geen nee tegen.
In de supermarkt staat er een lange rij.
‘Voorheen had ik nu gewoon mijn geweer getrokken, dit duurt wel erg lang’. Ik por hem in zijn zij. ‘Doe eens even normaal joh’ en ik schud mijn hoofd. ‘Grapje he’, zegt hij. Hij wacht geduldig en rekent de ijsjes en zijn pakje sigaretten af. Buiten op een bankje eten we de ijsjes op.
Als ik daar met mijn ijsje zit denk ik na over wat de mensen om ons heen denken als ze ons zien zitten. Wellicht gokken ze dat ik zijn dochter of zijn vriendin ben. Dat ik de begeleider ben zullen ze niet zo snel raden. Misschien zien ze het aan het Piet Roordakliniek bordje achterop de fietsen.
‘Mijn gevoel zegt dat we deze kant op moeten’. Na een minuut of tien komen we een bord met ‘Welkom in Warnsveld’ tegen. Shit, toch niet de goede route gefietst. We draaien weer om. Volgens Google Maps zijn we precies de verkeerde kant op gefietst, de PRK ligt een aantal kilometer de andere kant op. ‘Volgens mij mogen we hier niet in met de fiets hoor’ roep ik nog, maar hij is me al voor. Zo rijden we plots op een rotonde die duidelijk alleen voor autoverkeer bedoeld is. Gelukkig vinden we het fietspad weer snel. ‘Je zou toch geen delicten meer plegen’, grap ik. Hij moet ook lachen. ‘Anders komen we nooit meer op tijd terug’.
Na een lange fietstocht komen we exact rond de afgesproken tijd weer terug bij de kliniek. De tijd is voorbij gevlogen. Hij vond het gezellig, ik ook. Samen lopen we de kliniek weer in. Hij door het detectiepoortje; ik haal mijn sleutels en pieper weer op. We zijn allebei weer klaar om de dag te vervolgen.
Gerelateerd
- Blog: wij zijn Tactus
- Tactus in Beeld
- Tactus in Beeld
Geef een reactie