Dood liggen
Een collega typeerde Bram het treffendst: “De luiken zijn open, maar hij is niet thuis”. Bram was zeker geen hoogvlieger. Hij kwam uit Enschede en hier in deze provinciestad was hij niet welkom bij de groep gebruikers. Bram bleef en probeerde te overleven. Soms in de nachtopvang waar veelvuldig strubbelingen waren en soms bij mensen in huis, met ook de nodige problemen tot gevolg.
Een man, stevig gebouwd met een opvliegerig karakter belde mij nog voor de overdracht op. Bram lag bij hem op de bank en wilde niet opstaan. Hij zei, met een dwingende ondertoon: “Ik sta niet voor mezelf in als Bram hier blijft liggen. Hij doet wel net of hij dood is, maar dat is ie niet, nog niet”. Ik ken mijn pappenheimers en sprong alleen op de fiets, even kijken wat er aan de hand is. Achteraf gezien: beetje dom.
Bram lag inderdaad voor dood op de bank. Ik schudde wat aan zijn schouder, maar geen Bram gaf geen soelaas. Wel zag ik de ademhaling, dus dood was niet aan de orde. De bewoner van het woonvertrek, een donkere ruimte met slechts aan het plafond een smalle strook glas, werd met de minuut ongeduldiger. Ik kreeg geen leven in Bram en nam plaats op een andere bank op relatief grote afstand van Bram. Uit het niets, zonder enige aankondiging, is Bram overeind gekomen en in de aanval mijn kant opgevlogen. In een reflex heb ik mij in een verdedigingshouding geprepareerd. Ik ging op mijn rug liggen en mijn benen op dezelfde manier omhoog, zoals vroeger mijn kinderen op mijn onderbenen vliegtuigje konden spelen. Nu had ik mijn voeten stevig vooruit gestoken zodat ik letterlijk van mij af kon trappen. Of ik Bram ook echt van mij af had moeten trappen, ik zal er nooit achter komen. Zo plotseling als hij naar mij toe was gekomen, zo snel was hij weer op zijn bank gaan liggen, als voor dood.
Ik heb een verpleegkundige collega gebeld en toen zij kwam, lag Bram er nog even onaangeroerd bij als toen ik kwam. We hebben de politie gebeld omdat de dreigementen van de bewoner met meer geluid werden geuit en weglopen zou kunnen leiden tot een dramatische ontknoping. De politie die in grote sterkte was opgetrommeld lukte het ook niet om een gesprek met Bram aan te gaan. Behoudens enkele kreten kwam er geen zinnig woord uit hem.
Ik moest even terugdenken aan de keer dat ik Bram bezocht op de Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis en hij het woord `zwakzinnig’ op zijn dossier zag staan. Furieus was hij, zoveel leven uit één man die hij de vrije loop gaf. Toch durfde ik nu dit woord niet in mijn mond te nemen, omdat de kans bestond dat het als een rode lap op een stier kon werken. Of het zou Bram tot leven kunnen wekken.
De ambulance was gebeld. “Meneer, wakker worden. Kunt u lopen”. Ik vertelde hoe Bram nog geen kwartier geleden op mij afgestormd was en ik door een Godswonder mijn vege lijf had kunnen redden. Zowel de agenten, als de ambulance broeders keken mij aan alsof ik de kluts kwijt was geraakt door de hele situatie. Misschien dachten ze ook wel dat ik een pilletje teveel op had. Bram werd in alle rust op de brancard afgevoerd en verroerde geen vin.
Gerelateerd
- Blog: wij zijn Tactus
- Tactus in Beeld
- Tactus in Beeld
Geef een reactie